LETTERS IN STEEN EN PORTUGAL

WELKOM - SEJA BEM-VINDO

Van Jeroen Boudens leerde ik letters in steen verwerken. Muziek bracht mij naar Portugal waar ik verliefd werd op het land, zijn inwoners en fado. Van deze passies heb ik een cocktail gemaakt, met behoorlijk wat muziek toegevoegd. Welkom op deze blog waar je hopelijk ook jouw ding vindt. Het letterkappen is echter al een tijdje beperkt door een hardnekkige tendinitis...

Jeroen Boudens ensinou-me a escultura das letras em pedra. A música trouxe me a Portugal onde apaixonei-me pelo paÍs, pelos habitantes e pelo fado. Destas paixões fiz um cocktail, colocando bastante música. Seja bem-vindo neste blog e espero que vá gostar. No entant, há algum tempo a esculptura de letras tem sido limitada por uma tendinite teimosa.... (Sou belga, então peço desculpa por erros de tradução)

18 nov 2016

GISELA JOÃO BRENGT NIEUWE CD 'NUA' NAAR BELGIË
GISELA JOÃO TRAZ NOVO CD 'NUA' À BÉLGICA
Met een zeer aparte stem en uitzonderlijke presence maakt Gisela João al enkele jaren furore in het fado circuit. Afkomstig van Barcelos raakt ze al heel vroeg geïnteresseerd in fado. Hierover zei ze: “Ik heb zeven broers en zussen en al heel jong zorgde ik voor hen. Ik lachte altijd, maar soms was ik erg triestig want ik wilde ook spelen. Op een dag bij de afwas hoorde ik op de radio ‘Que Deus me Perdoe’, van Amália. Het ging als volgt: ‘Als mijn gesloten ziel/ Zich kon tonen/En wat ik in stilte lijd/ Zou kunnen vertellen/ Dan zou iedereen zien/ Hoe ongelukkig ik ben/ Hoe zeer ik geluk veins/ Hoe ik ween al zingend…’ En ik dacht: dat ben ik”. Ze kocht een cassette van Amália en alleen in haar kamer begon ze te zingen.
Já há alguns anos que Gisela João, com uma voz muito distinta e uma presença excecional, torna-se bastante popular no circuito do fado. É de Barcelos e desde muito cedo estava interessado no fado. Sobre isso ela disse: “Tenho seis irmãos mais novos e desde a primária que tomei conta deles. Estava sempre a rir, mas às vezes estava triste porque também queria brincar. Um dia estava a lavar a loiça e ouvi na rádio ‘Que Deus me Perdoe’, da Amália. Aquilo dizia: ‘Se a minha alma fechada/ Se pudesse mostrar/ E o que eu sofro calada/ Se pudesse contar/ Toda a gente veria/ Quanto sou desgraçada/ Quanto finjo alegria/ Quanto choro a cantar…’. E pensei: esta sou eu”. Comprou uma cassete de Amália e no quarto dela cantava.

Op haar zeventiende trok ze naar Porto voor een cursus mode design, en daar kreeg ze een contract in het fadohuis ‘O Fado’. In 2011 nam ze een plaat op met Atlantihda, één van die projecten die nieuwe wegen zoeken voor de fado en waarmee ze ook in Brugge te gast was op Klinkers. Dan gaat het snel, ze ontmoet Helder Moutinho, die haar overhaalt om naar Lissabon te komen zingen en ook haar manager wordt. Ze houdt aan een dans-fado project een vriendschap over met Anne Teresa de Keersmaeker en zingt ondertussen in het prestigieuse fadohuis Senhor Vinho. Ze brengt in 2013, op haar dertigste, haar eerste cd uit die door een meerderheid van Portugese critici beschouwd werd als het belangrijkste debuutalbum van de 21ste eeuw. De plaat werd onderscheiden met de Prijs José Afonso waarbij de jury oordeelde dat “het misschien niet overdreven is om deze stem als het beste te beschouwen sinds Amália”.
Com dezassete anos ela foi para Porto para um curso de design de moda, e aí recebeu um contrato na casa O Fado. Em 2011 gravou um álbum com os Atlantihda, um desses projetos que estão à procura de novos caminhos para o fado e com o qual atuou no festival Klinkers em Bruges. A partir daí tudo corre rápido, encontra Helder Moutinho, que a convence a ir cantar em Lisboa e também torna-se o seu empresário. Um projeto dança-fado resulta numa amizade com Anne Teresa de Keersmaeker e entretanto ela canta na prestigiosa casa de fado Senhor Vinho. Em 2013, com quase trinta anos, lançou o seu primeiro CD que foi considerado pela grande maioria dos críticos nacionais o mais importante disco de estreia de um artista português no século XXI. O disco foi distinguido com o Prémio José Afonso, o júri considerando que “talvez não seja exagero considerar a melhor voz que já apareceu depois de Amália.

Vorige week, drie jaar na haar debuut album, bracht Gisela João haar lang verwachte tweede plaat uit. ‘Nua’ is de titel en zo stelt ze zich ook voor op de hoes. Ze zegt hierover dat de zich ‘ontkleed heeft’ en voor de plaat op zoek ging naar nummers waar ze van houdt, eraan toevoegend dat het fado’s zijn zoals ze die aanvoelt en graag zingt. Op de plaat presenteert de artieste 13 fado’s, werk van Alexandre O'Neill, Cecília Meireles, David Mourão-Ferreira en de Braziliaan Cartola, originele nummers van de rapster Capicua, Ana Sofia en Frederico Pereira, evenals klassiekers en tradicionals uit het repertorium van Beatriz da Conceição en Amália Rodrigues. Ze eindigt met ‘Llorona’, een schitterende cover van de traditionele Mexicaanse ‘ranchera’ die voor altijd verbonden bijft met Chavela Vargas en die hier pure fado wordt.
Na semana passada, três anos depois do álbum de estreia, Gisela João lançou o seu muito aguardado segundo disco. ‘Nua’ é o título e é assim que se apresenta na capa. Ela diz que se ‘despiu’ e procurou para o disco canções das quais gosta, explicando que são fados tal como ela os sente e gosta de cantar. No disco a artista apresenta 13 fados, obra de Alexandre O'Neill, Cecília Meireles, David Mourão-Ferreira e o brasileiro Cartola, inéditos da rapper Capicua, Ana Sofia e Frederico Pereira tal como temas clássicos e tradicionais do repertório de Beatriz da Conceição e Amália Rodrigues. Termina com ‘Llorona’, interpretação brilhante da ‘ranchera’ tradicional mexicana que fica para sempre ligada a Chavela Vargas e que se torna aqui num fado puro.


LABIRINTO OU NÃO FOI NADA
Talvez houvesse uma flor
Aberta na tua mão.
Podia ter sido amor,
E foi apenas traição.

É tão negro o labirinto
Que vai dar à tua rua…
Ai de mim, que nem pressinto
A cor dos ombros da Lua!

Talvez houvesse a passagem
De uma estrela no teu rosto.
Era quase uma viagem:
Foi apenas um desgosto.

É tão negro o labirinto
Que vai dar à tua rua…
Só o fantasma do instinto
Na cinza do céu flutua

Tens agora a mão fechada;
No rosto, nenhum fulgor.
Não foi nada, não foi nada:
Podia ter sido amor
© David Mourão-Ferreira
LABYRINTH OF HET WAS NIETS
Misschien was er een bloem
Open in jouw hand.
Het had liefde kunnen zijn,
En was slechts bedrog.

Zo donker is het labyrint
Dat uitgeeft op jouw straat
Wee mij, die niet eens de kleur van
De schouders van de Maan aanvoel!

Misschien was er de passage
Van een ster op jouw gezicht.
Het was bijna als een reis;
Was slechts hartenpijn.

Zo donker is het labyrint
Dat uitgeeft op jouw straat
Slechts de schim van het instinct
Trekt door het grijze van de lucht.

Nu is jouw hand gesloten;
Geen glans op jouw gezicht.
Het was niets, helemaal niets;
Het had liefde kunnen zijn
© David Mourão-Ferreira - eigen vertaling

Geen opmerkingen:

Een reactie posten