Van Jeroen Boudens leerde ik letters in steen verwerken. Muziek bracht mij naar Portugal waar ik verliefd werd op het land, zijn inwoners en fado. Van deze passies heb ik een cocktail gemaakt, met behoorlijk wat muziek toegevoegd. Welkom op deze blog waar je hopelijk ook jouw ding vindt. Het letterkappen is echter al een tijdje beperkt door een hardnekkige tendinitis...
Jeroen Boudens ensinou-me a escultura das letras em pedra. A música trouxe me a Portugal onde apaixonei-me pelo paÍs, pelos habitantes e pelo fado. Destas paixões fiz um cocktail, colocando bastante música. Seja bem-vindo neste blog e espero que vá gostar. No entant, há algum tempo a esculptura de letras tem sido limitada por uma tendinite teimosa.... (Sou belga, então peço desculpa por erros de tradução)
28 jan 2016
MON OEIL (M’n oog) MON OEIL (O meu olho)
Ondanks de kou van vorige week (ook in mijn atelier…) heb ik
toch deze steen kunnen afwerken.
Apesar do frio na semana passada
(mesmo no meu atelier...) consegui acabar esta pedra.
En zeg nu alsjeblief niet “Mon Oeil”! Het zou betekenen dat u eigenlijk wil zeggen ‘Laat me niet lachen’ of ‘Maak dat de kat wijs’.
E agora, por favor não me
diga “Mon Oeil”! Isso significaria
que você realmente quer dizer ‘Vai contar
essa a outro’ ou ‘A mim não me faz o
ninho atrás da orelha’.
De uitdrukking ‘Mon
oeil’ betekent dus dat men de gesprekspartner niet gelooft en zou dateren
uit de late negentiende eeuw. Het zou gaan om een afgekorte vorm van ‘Il n'y en a pas plus que dans mon oeil’ (Er is niets meer dan wat in mijn oog is)
en werd gebruikt om aan te duiden dat het oog niets waarneemt, dus dat wat de
persoon zegt moet fout zijn.
A frase ‘Mon oeil’ significa que uma pessoa não acredita no interlocutor e provavelmente
data do final do século XIX. Seria uma forma abreviada de ‘Il n'y en a pas plus que dans mon oeil’ (Não há nada mais do que há
no meu olho) e foi usado para indicar que o olho não observa nada, de modo que
o que a pessoa está a dizer deve ser errado.
Bij het gebruik van ‘Mon
oeil’ wordt ook vaak ter verduidelijking de vinger naar het oog gebracht.
Quando se utiliza ‘Mon oeil’ muitas vezes também -para
acentuar- traz-se o dedo ao olho.
12 jan 2016
CAROLINA VERVANGT
CUCA ROSETA OP BELMUNDO FESTIVAL IN BRUGGE CAROLINA
SUBSTITUI CUCA ROSETA NO FESTIVAL BELMUNDO EM BRUGES
Cuca Roseta is zwanger en dit zal haar beletten om in maart
de vliegreis naar België te maken. Dus werd voor het Belmundo festival (5-19 maart) uitgekeken
naar een waardige vervangster en het werd de jonge, maar bijzonder
getalenteerde, fadozangeres Carolina.
Cuca Roseta está grávida e isso vai impedi-la
de fazer uma viagem de avião à Bélgica em março. Por isso o festival Belmundo (5-19 de março) foi à procura de um substituto digno, e vai ser Carolina, uma fadista jovem mas
extremamente talentosa.
Enkele dagen voor de tiende verjaardag van de Anjerrevolutie
werd in het Duitse Hamburg Lina Cardoso Rodrigues geboren, dochter van
Portugese emigranten. Slechts 5 maanden oud kwam ze naar Portugal, meer bepaald
naar Aveleda in Trás-os-Montes, waar haar ouders al vandaan kwamen. Al heel jong
leerde vader haar fados en zong moeder haar populaire Portugese volksliedjes
voor. Op haar 10de verhuisde de familie naar Porto en Lina schreef
zich in voor het Kinderkoor van de Opera van Porto, waar ze iets later al op de
planken stond.
Poucos dias antes do décimo
aniversário da revolução dos cravos nasceu em Hamburgo (Alemanha) Lina Cardoso
Rodrigues, filha de emigrantes portugueses. Veio para Portugal com apenas 5
meses, mais propriamente para Aveleda em Trás-os-Montes, a terra dos seus pais.
Desde muito cedo o pai ensinava-lhe fados e a mãe cantava-lhe músicas do
cancioneiro popular português. Quando tinha 10 anos a família mudou-se para o
Porto e Lina inscreveu-se no ‘Coro Infantil do Círculo Portuense de Ópera’,
onde se estreou no palco pouco depois.
Als 15-jarige trok ze naar de Faculteit Schone Kunsten van de
Universiteit in Porto en studeerde terzelfdertijd zang in het Conservatorium.
Van haar moeder ‘ontvreemdde’ ze de platen van Amália om die ontelbare keren te
gaan beluisteren. Ze was in de ban van Amália en legde zich toe op de
klank, de schoonheid en manier van zingen van de grote fadista. Toen een
vriendin haar uitnodigde op een Fado avond in een bar in Porto zong ze er de
fados die ze uit het hoofd kende en maakte indruk op alle aanwezigen. Ze bleef
er zingen op donderdagavond en leerde er verschillende artiesten kennen,
waaronder ook António Zambujo en Miguel Araújo. Op dat moment, 18 jaar oud,
besloot ze om voor het zingen te gaan.
Aos 15 anos, frequentou a Faculdade
de Belas Artes da Universidade do Porto e ao mesmo tempo estudava Canto no
Conservatório. Da mãe ‘roubava’ os discos de Amália para os escutar vezes sem
conta. Foi Amália que a cativou e rendou-se assim ao timbre, beleza e
modo de cantar da grande fadista. Uma amiga convidou–a numa noite de
Fado realizado num bar do Porto, onde cantou os únicos três fados que sabia de
cor, impressionando todos os presentes. Ficou por lá, a cantar às
quartas-feiras e por ali conheceu também António Zambujo, Miguel Araújo e
vários outros artistas. Foi nesse preciso momento, com 18 anos, que decidiu
começar a cantar.
In 2005 werd ze uitgenodigd door Filipe la Feria om de rol
van de jonge Amália Rodrigues te vertolken in de musical ‘Amália’ en later om
de cast te vervoegen van ‘Canção de Lisboa’, deze keer in de rol van Beatriz
Costa. Later nodigt Mária Pacheco, ‘meester’ op de Portugese gitaar, haar als
vaste fadista uit in zijn ‘Clube de Fado’, één der meest prestigieuze huizen in
Lissabon. Hier is ook Cuca Roseta kind aan huis. Met Mario Pacheco debuteert Carolina ook op het internationale podium, met een voostelling in Warschau. In 2011
daagt ze ook in België op wanneer de film ‘De Consul van Bordeaux’ in première
gaat. Daarin heeft ze een kleine rol als zangeres en leent ook haar
stem voor de soundtrack met muziek van de Belgische componist Henri Seroka.
De film is een belangrijke Portugese productie en gaat over de diplomaat Sousa
Mendes die ook ‘de Portugese Schindler’ wordt genoemd omwille van het redden van
duizenden levens in de 2de wereldoorlog.
Em 2005 Lina é convidada por Filipe
la Feria para interpretar a jovem Amália Rodrigues no musical ‘Amália’ e mais
tarde a integrar o elenco da ‘Canção de Lisboa’, desta vez interpretando
Beatriz Costa. Mais tarde Mário Pacheco, mestre da guitarra portuguesa, convida-a
para o elenco da sua casa, o ‘Clube de Fado’, uma das mais prestigiadas casas
de Lisboa. Neste local a Cuca Roseta também está como na sua própria casa. Com
Mário Pacheco, Carolina estreou-se no palco internacional, num espetáculo em
Varsóvia. Em 2011 chegou à Bélgica quando em Bruxelas estreou o filme ‘O Cônsul
de Bordéus’. Neste fez um pequeno papel como cantora e deu a
sua voz na banda sonora, com música do compositor belga Henri Seroka. O filme é
uma produção portuguesa de maior importância que trata do diplomata Sousa
Mendes, chamado de ‘o Schindler português’ por ter salvado a vida de milhares
de pessoas na 2ª guerra mundial.
In 2014 brengt ze onder de naam Carolina haar gelijknamig debuutalbum uit,
met Ricardo Cruz als producer. Cruz werkte al als producer voor o.a. António
Zambujo en streeft ernaar om de plaat zo Portugees mogelijk te maken, overtuigd
van de noodzaak tot bevestiging dat Fado heden ten dage effectief Portugees is.
Op de plaat zingt Carolina fadonummers uit het bekende repertoire, maar ook
nieuwe nummers van Fernando Pinto do Amaral en António Zambujo. Als hommage aan
haar familiale roots neemt ze ‘Fado Transmontano’ op, een nummer van Ary dos
Santos. Uit Brazilië haalt ze met ‘Lua Branca’ een ‘lusofone’ kruising met muziek van de componiste Chiquinha Gonzaga.
Em 2014 edita sob o nome de Carolina o álbum
de estreia homónimo, sendo Ricardo Cruz o produtor do disco. Cruz já foi produtor
musical de António Zambujo, entre outros, e fez questão de tornar o disco o mais
português possível, sentindo a necessidade da afirmação que hoje em dia o Fado
é efetivamente português. No disco Carolina canta fados conhecidos do repertório
e inéditos de Fernando Pinto do Amaral e de António Zambujo. Numa homenagem às
raízes familiares a fadista gravou ‘Fado Transmontano’, tema de Ary dos Santos.
Do Brasil, ‘num cruzamento lusófono’, registou ‘Lua Branca’ com
música da compositora Chiquinha Gonzaga.
In sommige nummers horen we een fluit, een doedelzak maar ook
Portugese traditionele percussie zoals de Portugese trommel en de bassdrum uit Lavacolhos.
In andere nummers is er een eenvoudige triangel, een trompet of een klassieke
gitaar, meesterlijk bespeeld door de Kaapverdische muzikant Jon Luz. Op die
manier wordt de plaat een balsem van Portugese muziek en terzelfdertijd een
terecht eerbetoon aan de Fado. Over het album zei Carolina in een interview: “Deze cd heeft een sombere, meer
nostalgische kant, maar ook een vrolijke kant – dit zijn de twee gezichten van de
fado”.
Em alguns temas ouvimos a flauta, a
gaita-de-foles mas também a percussão tradicional portuguesa, tais como a caixa
portuguesa, o bombo de Lavacolhos. Noutros temas há a presença dos simples
ferrinhos, do trompete ou a guitarra clássica magistralmente tocada pelo músico
cabo-verdiano Jon Luz. Assim o disco torna-se um bálsamo de música portuguesa e
ao mesmo tempo uma justa homenagem ao Fado. Sobre o álbum Carolina disse numa
entrevista: “Este CD tem um lado lunar,
mais nostálgico, mas também um lado radioso - são as duas metades do fado”.
Over Carolina wordt gezegd dat de ze stem is die Fado nog
ontbrak. Zij zal zonder twijfel bevestigen als één van de grote fadistas en dit
wordt al aangekondigd door het feit dat ze op 27 februari op de planken van het
Cultureel Centrum in Belém staat, in het kader van ‘Há Fado no Cais’. Daar staan ook
grote namen uit de fado geprogrammeerd, zoals Marco Rodrigues, Camané, Raquel Tavares, Helder
Moutinho en Pedro Moutinho. Het CCB stelt haar als volgt
voor: “Als er fadistas van de jongere
generatie zijn die indruk maken en de actualiteit maken, dan hoort Carolina
daar bij. Haar gelijknamige debuutplaat is zo briljant dat ze van een
uitzonderlijke maturiteit getuigt, alsof het gaat om een plaat uit het
toppunt van haar carrière”.
Sobre Carolina diz-se que é a voz que faltava ao
Fado. Irá certamente afirmar-se como uma das grandes fadistas e isso anuncia-se
pelo facto de que no 27 de fevereiro vai subir o palco do Centro Cultural de
Belém, no quadro de ‘Há Fado no Cais’ em que apresentam-se também grandes nomes
do fado como Marco Rodrigues, Camané, Raquel Tavares, Helder Moutinho e Pedro
Moutinho. O CCB apresenta-a assim: “Se há
fadistas na nova geração que impressionam e marcam a atualidade, certamente Carolina
faz parte dela. O seu álbum de estreia, homónimo, é tão brilhante que nos
apresenta uma maturidade invulgar, quase como se de um disco de topo de
carreira se tratasse”.